dinsdag 5 juni 2012

Vermoeide kranen en uitdrukkingsloze pleinen


Drie vermoeide havenkranen aan de oever van de Donau in Turnu Mãgurele kijken neer op de Anna Koosje. De AK kijkt parmantig terug of ze zeggen wil: "ik ben na 100 jaar nog in bedrijf en dat kunnen jullie niet zeggen". De graanoverslag waarbij ze ligt afgemeerd is een desolate boel maar tegelijk zo karakteristiek voor de toestand in Roemenië. Communistisch industrieel erfgoed van enorme afmetingen, tot op het bot gehavend, smerig en verlaten. Johan probeert een foto te maken maar dan opeens staat ergens toch een oppasser in een soort uniform die gebaart dat dat niet mag!? Men schaamt zich, zo lijkt het, en dat maakt het nog triester. 

Frits en Yvonne gaan van boord en nemen de auto over van Pieter en Nina. De wissel duurt nog geen kwartier. Anders is het met Johan die de administratieve fall out van deze gebeurtenis moet zien te managen. De productie en bestempeling van oude en nieuwe passagierslijsten, in- en uitklaringsbewijzen en nog veel meer papier nemen hem een uurtje volkomen in beslag, terwijl de vriendelijke douaniers en politie na afloop van deze exercitie de indruk achterlaten dat ze hun dagtaak weer vervuld hebben. 

Anderhalve dag varen over de bruine (dus niet blauwe) Donau brengt ons naar Rouse in Bulgarije. Rouse, stad van stille hoop in vergane glorie, brengt ons veel goeds. De obers doen er pijnlijk hun best om het land deviezen te bezorgen. Het diner bevalt ons zo goed, dat we de volgende ochtend in het zelfde restaurant ook het ontbijt genieten op een verhoogd terras dat uitziet op een uitdrukkingsloos plein. Althans zo lijkt het tot je beter kijkt: ooit moet het een in- en uitgeloop zijn geweest op het station dat er nu verlaten bijligt. Er hijgt zo 's ochtends vroeg nog wel een trein voorbij, maar stopt niet meer voor de afwezige passagiers. Daar schuin tegenover staan een paar neo-classicistische huizen, gebouwd aan het eind van de 19de eeuw en de trots van handelslieden die verdienden aan het transport over de rivier. Het zal nouveau riche zijn geweest, te zien aan de barokke uitvoering van de gevels. Dat trekt overigens wel de bijzondere belangstelling van Rob en Johan: sculpturen van dames die met ontbloot bovenlijf in een wat ongemakkelijke houding voorover hangend het plein bewaken. Een van de panden is met geld van de Europese Gemeenschap gerestaureerd en huisvest de Dienst voor Onderhoud van de Donau. Het geld is vast goed besteed al is de fel paarse gevel een wat opzichtig signaal dat de wederopstanding van de stad nu is begonnen. 
Rouse: gedachten over de stad...
In Rouse willen Johan en Rob de Anna Koosje voor de zomerstop achter laten en onze passage is het moment om een en ander te regelen. Een lokale agent helpt het contact met een werf te leggen. De AK zal daar uit het water worden gehaald om de ophanging van de schroef te reviseren. Het schip mag daarna aan een ponton in de haven rustig afwachten tot Rob en Johan weer terugkeren dit najaar. Al bij aankomst in Rouse raken we aan de praat met een nieuwsgierige bewoner. Hij is werkloos badmeester en zorgt voor zijn 89 jarige vader op een klein flatje in de stad. Johan legt hem uit dat hij een oppasser voor de Anna Koosje zoekt. Als hij denkt te begrijpen waar het om gaat biedt hij voorzichtig zichzelf aan. Een tweede gesprek volgt de dag erna en Rob maakt de deal met Gussef (laten we deze man met witte pet en korte broek maar zo noemen). Er komt een bunkerschip langszij die Anna Koosje helemaal gelukkig maakt met een buik vol diesel. We zijn klaar voor de laatste etappe richting Zwarte Zee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.